“Ik kan haar toch niet alleen laten?”
“Of ik heb kunnen aanvaarden dat ik nu doodga?” herhaalt mijnheer mijn vraag terwijl hij me met vragende ogen aankijkt alsof ik hem het antwoord zou kunnen geven. “Tja, ik geloof het wel en toch kan ik niet gaan…” Het antwoord op mijn volgende vraag waarom hij dat niet kan komt direct uit zijn mond: “voor haar niet” terwijl hij zijn vrouw aankijkt. Ik kijk naar het echtpaar tegenover mij en zie dat ze elkaar in hun verdriet en machteloosheid ontmoeten.
“Ik kan haar toch niet alleen laten” zegt hij meer tegen zichzelf dan tegen mij. Ze heeft immers gezegd hem liever hier thuis doodziek te houden dan hem te moeten missen. En doodziek is ie, deze mijnheer in wiens ogen het naderende einde zo zichtbaar is, deze mijnheer waarvan ik denk en voel dat hij hier echt niet meer voor zichzelf is. Uit liefde, pure liefde voor zijn vrouw vecht hij zich de dag nog door, met behulp van de kastjes morfine die hem omringen op de tafel voor me.
Moet je iemand dan niet de ‘vrijheid’ geven om te mogen overlijden? Hoe moeilijk dat ook is? Uit liefde? Pure liefde? Tuurlijk, denkt u, maar hoe doe je het als het jouw geliefde betreft? Het is niet de eerste keer dat ik meemaak dat iemand door verschillende ‘relaties’ nog zó verbonden blijft met dit aardse bestaan dat het leven zoals het cliché al zegt een ‘lijden’ wordt… Natuurlijk wil je iemand waarvan je zoveel houdt niet missen, nu niet en nooit niet. En natuurlijk willen we tot het einde der tijden zorgen voor iemand, desnoods gebonden aan bed of ‘toeters en bellen’ of erger nog, in een zieken- of verpleegtehuis…áls ze maar bij ons blijven. Maar is dat wel goed? Mogen we dat van die ander vragen als deze geen andere keuze meer heeft dan ‘mee te gaan’ met het lichaam wat niet anders meer kan dan overlijden? Een zwaar onderwerp waar je zoveel over kunt zeggen en nog meer bij kunt voelen.
Ik deel mijn gedachten met het echtpaar tegenover me en ze kijken me allebei met betraande ogen aan als ik zeg dat het wellicht goed is om naar elkaar uit te spreken dat ‘het mag’…dat het goed is om afscheid van het leven te mogen nemen als er écht geen kwaliteit meer is, het ‘op’ is… Er volgt een emotioneel, open en tot op het bot eerlijk gesprek over zaken die nog niet eerder uitgesproken waren, dingen die nog ‘in de weg zaten’… Ik luister alleen en zie dat het hen beiden goed doet, de kramp verdwijnt uit zijn gezicht en zij kijkt me af en toe begripvol aan. Ze weet dat ze los moet laten en doet dat ook…
Als ik mijnheer bij het afscheid bedank voor het feit dat ik hem heb mogen leren kennen zegt hij zichtbaar opgelucht met een heldere stem “dit hadden we veel eerder moeten doen, als ik me zo blijf voelen hou ik het nog wel een poosje vol…” Drie dagen later overleed hij rustig in het bijzijn van zijn geliefden thuis in het bed wat de dag na mijn vertrek eindelijk beneden neergezet mocht worden.