“En Boekel dan?” | Ode aan onze grootste Vriend
Ik ga iets met jullie delen wat jullie ook zo vaak met mij delen, diep verdriet. Direct vanuit mijn hart, gebroken hart.
Rauwe rouw… Ik ben ook maar een mens, gelukkig….
Boekel 2011 | 2022
Iedereen die mij kent, kent al vrij snel mijn alter-ego, betere helft, grote liefde, beste vriend en maatje door dik en dun……Boekel. Onze viervoeter die vanaf zijn vierde jaar bij ons kwam wonen, leven en mééleven.
Boekel, zijn naam is vernoemd naar het dorp Boekelo waar we – toen we hem overnamen uit een gezin waar door omstandigheden onvoldoende tijd voor hem was – nog maar net woonden. Boekel die toen nog geen Boekel heette, nieuwe baasjes kreeg, niet meer vlak bij het IJsselmeer ging wonen maar dicht bij het Buursermeertje. Boekel die een aangeboren obsessie voor water bleek te hebben en eenmaal ondergedompeld van afstand dwars door ons heen keek en waarschijnlijk dacht – kunnen honden denken? – “ik heb het ‘goud’ te pakken, goeie baas die mij hieruit krijgt…” Boekel die al snel onze ‘guide’ door Boekelo en omstreken werd, ons iedere beek, sloot, military-waterbak en ven van dichtbij aanwees. Zijn neus speurde doorlopend naar ‘goud’. En hij vond het vaak eerder dan wij hem konden terugfluiten (wat overigens toen geen enkel effect had 🙂 ). Boekel die voor bijzonder sociale contacten zorgde, in de buurt en in het bos, honden-baasjes hebben toch een mooi alibi om een gesprek aan te gaan, de hond zelf natuurlijk! Boekel die zo goed trainbaar bleek te zijn, en wat hadden een geluk dat Wilmy – ja die, van de hondentrainingen – onze buurvrouw bleek te zijn. Zonder hond maak je als nieuwe buur even kennis met een hand en een praatje, mét hond – en zeker met een hond ‘waar wat mee is’ – heb je toegang tot een bibliotheek aan kennis en kunde bij haar. Het werd een intense relatie tussen Boekel en Wilmy, met als gevolg dat hij na een kort trainingstraject bij iedere sloot en beek mij keurig ‘vroeg’ of hij mocht zwemmen door net ze lang te wachten totdat hij ‘toestemming’ kreeg of hij weer in zijn geliefde ‘goud’ kon waden….
Boekel die Wilmy omarmde als geen ander en al snel haar ‘hulphond’ mocht worden tijdens EHBO-cursussen die ze geeft. Hij vond het heerlijk om ‘slachtoffer’ te zijn in de wetenschap dat hij kon baden in haar aandacht… Boekel die zelfs bij Karin – ja, die van de fietswinkel – in de werkplaats zo zijn eigen vrienden maakte en precies wist dat er tussen de moertjes en schroefjes ergens een laatje was met hondenkoekjes… Boekel die voor onze plaatselijke COOP bleef liggen en iedereen begroette – gewenst of niet – want aan discriminatie deed hij niet. Diversiteit is meer dan welkom, áls het maar aandacht oplevert moet hij gedacht hebben, in de veronderstelling dat hij überhaupt kon denken natuurlijk. En bij diezelfde COOP in de winter op de mat kon wachten als we de riem vergeten waren om dan stiekem wat dichter naar de deur te kruipen waardoor deze openging en een veel beter zicht gaf op alles wat daarbinnen gebeurde, en belangrijker nog, of ik er alweer aankwam…
Boekel die – natuurlijk – meeging als we weer eens belandden op het terras van onze ‘dorpskroeg’ De Buren. Buiten op het terras werd hij vaak als eerste begroet én bediend met een bak water waarna hij – geheel gratis – wat ‘stofzuigwerk’ deed rondom de tafeltjes waar gegeten werd. Hey, wat een goede deal kun je toch met honden maken toch? Boekel die – toen we nog aan het Doolhof woonden – dacht dat de straat een oprit was en daar pontificaal in het midden ging zonnebaden…iedereen die thuiskwam stopte toch wel en moest toch begroet worden? Boekel die zo van kinderen hield – en vice versa – dat hij regelmatig door kleine groepjes kinderen – als dan niet op skates – werd opgehaald om ‘te spelen’… Boekel die altijd met ons meeging, los naast de fiets, in de Eend op de achterbank, in de Saab en Mini tussen de benen bij mij voorin. Áls ie maar mee mocht was hij wel genegen om zichzelf min of meer dubbel te klappen als zijn baasjes vonden dat de achterbank niet bevuild mocht worden.
Boekel die iedere week mee mocht naar ‘oma Meta’, inmiddels 92 jaar en het best te manipuleren om nóg een koekje te krijgen door een poot op haar schoot te leggen waardoor oma zei “ahhh gût” en hem een deel van haar stroopwafel gaf. Boekel die – na onze verhuizing naar de Diamantstraat in het zelfde dorp – al voor het raam stond te kwispelen als ie de motor van 1 van onze vervoersmiddelen hoorde. Best knap als je weet dat het er een aantal zijn in de vorm van scooter, auto van de zaak, auto voor privé en auto voor het rouwvervoer…allemaal leverde het aankomende geluid een blij plaatje voor het raam op bij thuiskomst…
Boekel die ‘meewerkte’ in mijn bedrijf, als troosthond (Ik heb er ooit een blog over geschreven), maar het begon bij de vraag vanuit een familie of ik Boekel mee wilde nemen naar de uitvaart van een man die leefde voor zijn Retriever…natuurlijk wilde ik dat. Als iedereen dat fijn vindt is dat helemaal goed! Hij bleek feilloos aan te voelen waar het meeste verdriet zat en deed zijn ‘werk’…constant nabij, zo nu en dan even een poot op een schoot en een liefdevolle blik doen wonderen bleek al snel. Het was diezelfde Wilmy die ons erop attendeerde dat dat ‘werk’ ook echt werk is voor een hond en we dat wel degelijk moesten doseren. Ze had gelijk, Boekel lag na zijn ‘troostwerk’ 2 dagen totaal ‘munt’ in de mand. Dit in tegenstelling tot een fietstochtje van een kleine 10 kilometer door het bos, daar lustte hij er wel twee van op een dag (en mocht ook niet van Wilmy natuurlijk 🙂 ).
Boekel die meeging als we naar de kinderen gingen in Utrecht of Amsterdam. Daar niet bepaald genoot van de kennismaking van nieuwkomeling Sambal – rode kater – in de familie en koos voor zijn eigen ‘gedoogbeleid’ oftewel compleet negeren. Als ie maar mee mocht en belángrijk, bij zoonlief Thijs mocht ie op de bank…ieder nadeel heb z’n voordeel… Boekel die tot grote ergernis van mijn collega Matthijs – cateraar én rechter, linker hand – de overgebleven broodjes uit de bus jatte en de vermeende onschuld uithangt als we op zoek gaan naar de viervoetige dader (moet ie die bus maar dicht doen toch?)
Boekel die….
Ik kan nog uren doorgaan met het ophalen van herinneringen en ervaar ineens zelf weer dat dàt deel van mijn werk zo onvoorstelbaar helend en troostend is. Vertellen, schrijven en delen van herinneringen…
Al schrijvend voel ik mezelf lachen en merk ik dat ik me – in plaats van verscheurd – weer even blij voel…simpelweg door dit te schrijven want het moge duidelijk zijn, Boekel is niet meer. Boekel – bijna 11 jaar oud – heeft een fantastisch, blij, gezond en liefdevol leven geleid waarin wij zijn ‘roedel’ waren vanaf zijn vierde jaar zoals gezegd. Onze ‘roedel’ is niet meer zeiden Pieter en ik vanmorgen tegen elkaar – beiden huilend aan de keukentafel nadat er geen ‘blij ei’ meer naar ons toen kwam. We bedachten al pratend dat een hond – anders dan bij kinderen – nooit volwassen wordt, zich niet in een puberteit een eindje van je afgooit om vervolgens op eigen poten te gaan staan. Dàt doen ze niet die viervoeters, die blijven hun leven lang van jou afhankelijk met heel vaak ‘eten en drinken’ als motief – dat wel natuurlijk – maar toch. Boekel heeft tot gisteren zelden voor zijn eigen eten gezorgd en als ie dat deed viel het onder ‘crimineel gedrag’ wat afgestraft diende te worden dus hoezo hij wilde niet voor zichzelf zorgen? Echt wel! Alleen mocht dat niet van ons (én Wilmy 🙂 ).
“En Boekel dan?” was altijd mijn eerste antwoord – zonder dat ik het me toen bewust was – op ieder voorstel van wie dan ook om ‘iets te gaan doen’. Zoiets als ‘wat doen we met Oma met kerst’ maar dan anders. “En Boekel dan?” was het eerste wat ik dacht bij het plannen van werk wat veelal onvoorspelbaar is waardoor Boekel een graag geziene logé van onze vriend Frits – en anderen – werd. Boekel was niet alleen onze hond, hij was een vriend voor en van velen om ons heen.
En Boekel dan? We lieten hem rustig inslapen, pompen zijn hart nóg voller met liefde en probeerden ons ‘goed’ te houden. Want dat was het laatste goede advies van Wilmy toen we haar het slechte nieuwe vertelden: “Laat hem vooral je verdriet niet zien want dat is het laatste wat hij ziet en hij wil dan gewoon zijn werk doen – jou troosten – en dat kan hij niet meer…”
Nooit meer…. “En Boekel dan?” Nooit meer. Daarom deze Ode aan onze Boekel.
Wij likken onze wonden, gaan door, kijken terug, huilen en lachen, kortom we rouwen er een eind op los en weten dat het goed komt. We kozen ervoor om hem gisteren samen te begraven op de mooiste plek uit zijn en óns leven, op het landgoed van onze vriend Frits waar hij vaak in de ‘herberg’ mocht logeren temidden van 6 katten wat – gezien het eerdergenoemde gedoogbeleid – nooit tot enige onenigheid leidde. Het was de meest mooie – maar ook persoonlijke – natuurbegrafenis ooit en wat ben ik blij dat we dit zo konden doen! De plek, de zon, een verjaardag in het nabijgelegen huisje die gewoon gevierd werd en waarvan de gesprekken in ongrijpbare woordenvlagen om ons heen zweefden…
Het lijkt de normaalste zaak van de wereld. Je hond is ziek, je mag hem bevrijden uit zijn lijden, hem op een prachtige plek – natuurlijk dicht bij het water – begraven en je gaat door? Natuurlijk niet, het gemis, het verdriet, de lol en de verhalen komen nu en dat is goed. Niets is zo onderschat als het verlies van een dier die wezenlijk onderdeel van jouw ‘roedel’ is geweest. Maar het is en blijft een ‘roedel’ en geen gezin. Dag grote, lieve, trouwe beste vriend. Laat ze maar lullen – ‘het is maar een hond’ – nee we hebben het hier over het verbreken van een hartsverbinding van meer dan 1000 zuignapjes…dat kàn en màg je niet bagatelliseren tot een banaal cliché.
PS: Mocht je niets met honden hebben, vervang ‘de hond’ door ‘een mens’ en je zult wellicht meer herkennen.